Wat is het verschil tussen een lactatiekunde en een borstvoedingscoach?
De rol van de borstvoedingscoach (BVC) en lactatiekundige verschillen. Een borstvoedingscoach begeleidt in principe een fysiologische borstvoeding bij een gezonde moeder en neonaat terwijl een lactatiekundige juist een pathologische borstvoeding begeleid bij eventueel een zieke neonaat en/of moeder. De borstvoedingscoach voorkomt pathologie door haar begeleiding bij de start van de borstvoeding waarvoor ze ook tijdig zal verwijzen naar de lactatiekundige die pathologie behandelt en verder verergeren van pathologie voorkomt.
Wat is het verschil met de opleiding tot lactatiekundige?
Om deel te nemen aan het IBCLE- examen voor (IBCLC) lactatiekundigen moet de kandidaat 95 uur lactatie-onderwijs gehad hebben waarvan 5 uur communicatie, dat ook volledig online mag zijn (2022_August_Candidate-Information-Guide_DUTCH.pdf (iblce.org)). Daarna doe je examen (in het Engels) bij het IBCLE dat de examinering en accreditatie regelt.
De opleiding tot borstvoedingscoach is een verdieping op lactatiekundig gebied voor geboortezorgmedewerkers of mensen met affiniteit en bestaat uit 37,5 uur contactonderwijs, minstens 16 uur digitaal onderwijs, minstens 10 uur intervisie en uitvoeren van 4 praktijkopdrachten en geven van 5 presentaties. Door alle opdrachten uit te voeren, prestaties te geven en toetsen te behalen tijdens de opleiding krijg je uiteindelijk het certificaat voor borstvoedingscoach.
Wat is het verschil met toelatingseisen voor een lactatiekunde opleiding?
De opleiding tot lactatiekundige is een post-HBO opleiding dus die volg je ná een opleiding tot tandarts, diëtist, verloskundige, verpleegkundige, ergotherapeut, apotheker, fysiotherapeut, arts, logopedist of spraaktherapeut (2022_August_Candidate-Information-Guide_DUTCH.pdf (iblce.org)) of (indien je niet de juiste hbo-opleiding hebt) na het behalen van 14 vakken op hbo-niveau als vooropleiding (health-sciences-education-guide_dutch.pdf (iblce.org)).
Voor de opleiding tot BVC geldt alleen de toelatingseis van minimaal MBO4 werk- en denkniveau (start HBO), de beschikking over een computer voor het volgen van online theorielessen, intervisie en het geven van online presentaties en de mogelijkheid om opdrachten in de praktijk uit te voeren.